Fioretti College Veghel

voorbeeldles tekstverklaring

Tekstverklaring Nederlands
De opgaven starten steeds met de bijbehorende tekst.
Je kunt ook steeds terug klikken.
De tekst die je nodig hebt staat ook steeds in een hotspot. Die kan je open klikken
De tekst die te voorschijn komt kan je vergroten en verplaatsen, zodat het goed leesbaar is

Dit is een hotspot
Klik er maar eens op
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tekstverklaring Nederlands
De opgaven starten steeds met de bijbehorende tekst.
Je kunt ook steeds terug klikken.
De tekst die je nodig hebt staat ook steeds in een hotspot. Die kan je open klikken
De tekst die te voorschijn komt kan je vergroten en verplaatsen, zodat het goed leesbaar is

Dit is een hotspot
Klik er maar eens op

Slide 1 - Tekstslide

Hieronder staat heel tekst 1. Ieder stukje kan je apart vergroten en verslepen. Let op: bij de opgaven staat een oogje: daar kan je ook de tekst vinden!!

Slide 2 - Tekstslide


Een tekst kan op verschillende manieren ingeleid worden.
bijvoorbeeld door
1 de aanleiding voor het schrijven van de tekst weer te geven
2 de nieuwste inzichten uit recent onderzoek te noemen
3 een deskundig persoon het onderwerp te laten introduceren
4 een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst te geven
5 een waarschuwing vooraf te geven

 Wat zijn de twee belangrijkste manieren die gebruikt worden in
alinea 1 en 2? 

Slide 3 - Open vraag


In alinea 2 wordt gesproken over het expertisecentrum VeiligheidNL.
 Met welke twee andere zelfstandige naamwoorden wordt er in alinea 2
tot en met 4 ook naar dit expertisecentrum verwezen?
Noteer de twee zelfstandige naamwoorden. 

Slide 4 - Open vraag

3 Waarom is het zo verrassend dat VeiligheidNL nu opeens risicovol spelen
stimuleert? (alinea 4)
A
Het hele jaar hoor je niets en nu in het voorjaar laat VeiligheidNL ineens van zich horen.
B
In het verleden probeerde de organisatie VeiligheidNL het kind juist vooral te beschermen tegen risico’s.
C
Ouders zijn van zichzelf al erg voorzichtig en hebben geen advies van VeiligheidNL nodig.
D
VeiligheidNL heeft in het verleden zijn nut al bewezen, zodat nieuw advies niet nodig is.

Slide 5 - Quizvraag

4 “Het is toch geen 1 aprilgrap?” (regels 39-40)
 Citeer de zin uit alinea 4, 5 of 6 die duidelijk maakt waarom
VeiligheidNL juist rond eind maart met het nieuwe advies komt.

Slide 6 - Open vraag

Ik heb gekeken naar examen 2019, en zie daar geen vragen die op een andere manier beantwoord moeten worden, maar vaak kan je ook een sleepvraag gebruiken....
Hierbij sleept de leerling het antwoord naar de juiste plaats..
goed
fout
Dit antwoord moet naar goed
Dit antwoord moet naar fout
Dit antwoord moet naar geen van beide

Slide 7 - Sleepvraag

Dyslecten
Het is lastig voor de dyslecten: er is immers geen kurzweil wat je ervoor kunt gebruiken.
Eventueel zou je hiervoor de hotspot geluid kunnen gebruiken.
Hierbij lees je de teskt voor en neem je dit op.
Dit kan dan door de leerling aangeklikt worden.
Dit is best veel werk, maar goed te doen

Slide 8 - Tekstslide